- UNECE, United Nations Economic Commission for Europe
- Ad 1. Quality Education for ESD
- Ad 2. Whole School Approach (WSA) / Whole Institution Approach (WIA)
- Ad 3. Digital Education, ICT and ESD
- Ad 4. Entrepreneurship, Employment, Innovation and ESD
- UNESCO, United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
- Ad 1. Beleid dat duurzaamheidseducatie ondersteunt
- Ad 2. Trainen van educatoren in de ‘Whole Institution Approach/Whole School Approach’
- Ad 3. Mobiliseren en professionaliseren van docentencompetenties rond duurzaamheid
- Ad 4. Stimuleren van jongerenparticipatie en betrekken bij besluitvormingsprocessen
- Ad 5. Lokale ‘community based’ activiteiten, rond NGO en bewonersinitiatieven
- Europese Unie als nieuwe actor ESD onder de Green Deal
Elders op deze site heeft Chris Maas Geesteranus uitstekend de internationale ontwikkelingen geschetst rond natuur- en milieueducatie (environmental education) en duurzaamheidsonderwijs (education for sustainable development, afgekort: ESD).
Wil je een overzicht of meer context van het professionele werkveld van NME in internationaal verband, lees dan vooral ook eerst die bijdrage. Onderstaande informatie gaat voornamelijk over een aantal recente (beleids)ontwikkelingen van intergouvernementele instellingen en bijbehorende documentatie die internationaal rond ‘ESD’ spelen.
In het voorjaar van 2021 zijn in een aantal belangrijke internationale gremia afspraken gemaakt, die zowel een aantal conceptuele zaken positioneren (bijvoorbeeld de Whole School Approach en Quality Education), alsook de nadruk leggen op een aantal prioriteiten die overheden in het decennium 2021-2030 gaan uitvoeren.
Dit betreft in ieder geval de volgende drie onderwerpen, elk daarvan wordt in dit artikel uitgewerkt:
- The Strategy for Education for Sustainable Development van UNECE (United Nations Economic Commission for Europe)
- The Roadmap for Education for Sustainable Development – en de bijbehorende ‘Berlin Declaration’ van UNESCO
- Een aantal (educatieve) activiteiten die de Europese Unie onderneemt onder de vlag van de ‘Green Deal’.
De Nederlandse - landelijke - programma’s rond NME en, later, Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) en DuurzaamDoor kunnen (ook) worden opgevat als de nationale invulling van een aantal internationale beleidslijnen. Vaak waren die thematisch ingestoken, bijvoorbeeld vanuit de Convention on Biodiversity (CBD), waarin Communication, Education, Particpation & Awareness (CEPA) een van de onderbouwende instrumenten is. Dergelijke CEPA-hoofdstukken vind je ook in internationale strategieën en programma’s rond klimaat, water, etc.
Ook andere internationale programma’s kennen een educatieve ‘opgave’, zoals Man and Biosphere, Europarcs, UN Environment Programme (UNEP), maar ook programma’s vanuit de meer sociale hoek, zoals Global Education (GENE) of Global Citizenship Education. Denk dan aan werk dat voorheen ook door Centra voor Ontwikkelingseducatie (COS) werd gedaan, of aan NCDO en het programma ‘Earth Charter’ (ook in Nederland).
Vanaf ca. 2005 zijn er ook meer specifieke, op educatie gerichte programma’s bij gekomen, met name vanuit UNECE en UNESCO.
DuurzaamDoor fungeert hierbij als ‘National Focal Point’ voor Education for Sustainable Development (ESD). Belangrijke notie hierbij is dat ‘Education’ breed moet worden opgevat als ‘formal education’ (= onderwijs) maar ook ‘non-formal education’ (bijv. cursussen en volwasseneneducatie) en ‘informal education’ (bijvoorbeeld al doende leren, media), en meer recent ook als ‘social learning’ (multi-stakeholder leerprocessen).
UNECE, United Nations Economic Commission for Europe
Dit beleidsnetwerk, verbonden aan ministeries van Milieu in samenwerking met ministeries van Onderwijs, kent sinds 2005 een ‘Strategy for ESD’ waarvan speerpunten regelmatig worden bijgesteld. In de afgelopen jaren zijn er diverse publicaties uitgebracht, onder andere rond ‘educators competences’.
Op de vergadering van de Steering Committee op 10-11 mei 2021 is een werkdocument vastgesteld met daarin 4 (deels nieuwe) speerpunten voor acties tot 2030. Deze speerpunten hebben ook betekenis voor de manier waarop een programma als DuurzaamDoor kijkt naar programmering, en met name ook richting de ondersteuning en financiering van de onderwijsnetwerken (po, vo, mbo, ho) van de Coöperatie Leren voor Morgen.
Een ministeriële ‘top’ om deze speerpunten te bespreken is voorzien in november 2022 in Nicosia (voorbereiding door Ministerie I&W).
De vier speerpunten van UNECE:
- Quality Education for ESD (vergelijk ook SDG 4 en SDG 4.7)
- Whole School Approach (WSA) / Whole Institution Approach (WIA)
- Digital Education, ICT and ESD
- Entrepreneurship, Employment, Innovation and ESD
Ad 1. Quality Education for ESD
Het aspect van Quality Education is ook verbonden met SDG 4, Kwaliteitsonderwijs (en, meer specifiek voor NME/ESD, met SDG 4.7), met de actuele discussies over curricula (o.a. curriculum.nu/kwalificatiedossiers/Circular Skills, maar ook met de kwaliteitsborging en ontsluiting van educatieve materialen (o.a. Kennisnet, RIVM). Naast de vraag ‘Wat is goede onderwijskwaliteit’ kan ook de vraag gesteld worden ‘Wat is dan goede NME’? Deze vraag speelt ook al jaren in de NME-netwerken met instrumenten als ‘De Kwaliteitsmeter’ die later ook onderdeel werd van ‘Groen Gelinkt’ en speelt ook actueel bij het vullen van het thema ‘natuur en milieu’ bij Kennisnet, en ‘erkende interventies’ in databases bij het RIVM. In Bronnen voor NME staan nog andere instrumenten beschreven.
Ad 2. Whole School Approach (WSA) / Whole Institution Approach (WIA)
De werkwijze ‘Whole School Approach’ is een centrale opgave voor de Coöperatie Leren voor Morgen. Het is een integrerend kader van beleid/bedrijfsvoering/educatie/omgeving/docentencompetenties etc. Recent uitstekend uitgewerkt in een themasite door meerdere organisaties in samenwerking.
In Nederland zijn programma’s als ‘Eco-Schools’ en ‘De Gezonde School’ ook voorbeelden van bepaalde vormen van WSA. De manier waarop het concept nu uitgewerkt wordt, reikt echter verder. De pendant Whole Institution Approach werd eerder gebruikt voor ‘universiteiten en hogescholen’, die internationaal niet onder ‘scholen’ worden gerekend. Maar het concept is ook van toepassing op bedrijven (dan ligt het dicht aan tegen concepten van o.a. MVO Nederland) of overheden.
Ad 3. Digital Education, ICT and ESD
Digital education and ICT is deels onderwijsgerelateerd, en heeft in de Coronatijd een enorme vlucht genomen in bijvoorbeeld het digitaliseren van leermiddelen, maar ook digitaal vergaderen etc. Dat is een aspect dat ook bredere impact heeft op het verduurzamen van de samenleving. Ook de ‘keerzijde’ van een meer digitale samenleving is van belang: misinformatie en misbruik van sociale media is een aspect (bijv. klimaatontkenners). Eerder kenden we de aandacht voor ICT in onze sector door o.a. MOOC’s. Meer specifiek rond ESD is bij de Open Universiteit een UNESCO-hoogleraar actief op het gebied van ’distance learning’.
Ad 4. Entrepreneurship, Employment, Innovation and ESD
Entrepeneurship, employment, innovation ligt deels op het terrein van MBO en Hoger Onderwijs, deels in (na- en bij-)scholing (O&O-fondsen), maar zeker ook bij sociale innovatie en transities, voor zover ook nieuwe ‘groene banen’ en ‘verdienvermogen’ een nieuw perspectief kunnen bieden. Zowel bij MBO als Hoger Onderwijs zijn er de afgelopen jaren veel activiteiten ontplooid om duurzaamheid te borgen en zichtbaar te maken (o.a. Sustainabul) en een plek te geven in curricula, bijvoorbeeld in het keuzedeel duurzaamheid in het MBO. Diverse organisaties stellen vragen over ‘green jobs’, ook gerelateerd aan de discussies over transities. Een voor de hand liggende vraag is of we straks voldoende opgeleid personeel hebben voor installatie en onderhoud van alle zonnepanelen, windmolens en warmtepompen en hoeveel werkgelegenheid daar dan in is. Maar ook een concept als ‘circulaire economie’ werpt veel vragen op over relevantie curricula, nieuwe – vaak nu nog onzichtbare – activiteiten en werk.
Bovenstaande ontwikkelingen zullen wellicht niet meteen nieuwe ‘inhouden’ voor NME en ESD opleveren, maar geven wel nieuwe motieven en onderbouwing in het ‘waarom’ en ‘waartoe’ en ‘hoe’ van duurzaamheidseducatie. Voor een aantal onderwerpen is in het netwerk van UNECE een (ad-hoc) expert group actief. Zo werkt bijv. destichting Duurzame Pabo samen met een aantal andere landen aan het uitwerken van docentcompetenties in het door het EU-programma Erasmus Plus gefinancierde ‘a rounder sense of purpose’.
Overigens komen deze ‘nieuwe’ speerpunten bovenop de al bestaande doelen van de strategische documenten van 2005 en 2015 zoals: ESD-beleid, bevorderen van formal, non-formal en informal education, competenties van educatoren, methoden en materialen, onderzoek rond ESD, internationale samenwerking, Whole Institution Approach, TVET (beroepsonderwijs en nascholing), en de rol van lerende netwerken. De eerdere documenten zijn te vinden op de website van UNECE, waarbij de publicatie ‘Learning from each other’ ook een goede informatiebron is rond monitor en evaluatie en een ‘glossary’ bevat waarin de terminologie wordt toegelicht .
UNESCO, United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
UNESCO is al decennia lang betrokken bij ‘educatie’ in de brede betekenis van het woord, en in het bijzonder bij Environmental Education en later bij Education for Sustainable Development. Vanaf 2005 was er de ‘Decade for ESD’, in 2015 voortgezet in het Global Action Plan for ESD. Zie hiervoor ook de bijdrage van Chris Maas Geesteranus.
Op 17-19 mei 2021 organiseerde UNESCO een Global Conference over het thema ‘ESD for 2030’. Hierbij refereert UNESCO aan ‘education for delivering the SDG’s by 2030’. Hiervoor is al eerder een serie belangwekkende publicaties verzorgd, onder andere over ‘Futures of education’, waarin het belang van een goed onderwijssysteem als randvoorwaarde voor een duurzame ontwikkeling nog eens wordt onderstreept. Daarnaast heeft UNESCO voor alle SDG’s een aantal ‘leerinhouden en leerdoelen’ geformuleerd, als kapstok voor verdere uitwerking: Education for Sustainable Development Goals: learning objectives. Inclusief een databank voor docenten.
De eerste lijn voor UNESCO ligt bij het ministerie van OCW (directie Internationaal) en de Nationale UNESCO commissie (NatCom), maar in de concrete uitvoering is veel ‘gedelegeerd’ aan de programma’s LvDO en DuurzaamDoor. In die context zijn in de afgelopen decennia ook de UNESCO leerstoelen rond duurzaamheid aangesteld in Nederland, waarvan die van prof.dr.ir. Arjen Wals bij de Wageningen Universiteit altijd dicht tegen het NME-werkveld heeft aangelegen.
Tijdens de World Conference on ESD van 17-19 mei 2021 in Berlijn (grotendeels virtueel) werd de 'roadmap’ met een ‘framework for implementation’ gepresenteerd en werd de ‘Berlin Declaration’ aangenomen, waarin landen worden aangespoord om bepaalde maatregelen te nemen. Ter inspiratie is er ook een bijbehorende ‘Tool Box’.
In de UNESCO-strategie staan vijf speerpunten t.a.v. ESD centraal, deze worden in dit artikel uitgewerkt:
- Beleid dat duurzaamheidseducatie ondersteunt
- Trainen van educatoren in de ‘Whole Institution Approach/Whole School Approach’
- Mobiliseren en professionaliseren van docentencompetenties rond duurzaamheid
- Stimuleren van jongerenparticipatie en betrekken bij besluitvormingsprocessen
- Lokale ‘community based’ activiteiten, rond NGO en bewonersinitiatieven
Naast deze ESD strategie is UNESCO ook algemeen coördinerend voor Sustainable Development Goal 4 (Quality Education) en daarbinnen SDG 4.7 (Education for Sustainable Development).
UNESCO richt zich met de speerpunten van de educatie aanpak dan ook nadrukkelijk op de rol van onderwijs en educatie in het bereiken van alle andere duurzaamheidsdoelen van de SDG’s.
Ad 1. Beleid dat duurzaamheidseducatie ondersteunt
Het eerste speerpunt betreft beleid voor ESD, met de opgave educatie te integreren in zowel landelijke, regionale als lokale beleidsdocumenten. Dat kan dus over onderwijs (curricula) gaan, maar ook over lokaal duurzaamheidsbeleid. Staat daar iets beschreven over NME/ duurzaamheidseducatie? Het doel ten aanzien van onderwijsbeleid ligt gevoelig in Nederland vanwege Artikel 23 Grondwet (vrijheid van onderwijs), waarbij veel verantwoordelijkheid op het niveau van de school(besturen) en individuele docenten ligt.
In de actuele discussies over herziening van curricula voor PO en VO werkt de Coöperatie Leren voor Morgen samen met vele andere partijen aan een lobby om duurzaamheid toch zo goed mogelijk in het onderwijs te verankeren. Ten aanzien van MBO is met de opname van eerder genoemd ‘keuzedeel duurzaamheid’ (zie speerpunt 4 UNECE) en het benoemen van duurzaamheid in tal van kwalificatiedossiers, een goede stap gezet. Ten aanzien van ‘ESD-beleid’ is het ‘beleidskader DuurzaamDoor’ en bijbehorende correspondentie met de Tweede Kamer het belangrijkste vastgestelde beleidsdocument voor duurzaamheidseducatie. Op het niveau van provincies en gemeenten is het zeer uiteenlopend wat er beleidsmatig is vastgelegd over de rol van NME en duurzaamheidseducatie.
Ad 2. Trainen van educatoren in de ‘Whole Institution Approach/Whole School Approach’
Het tweede speerpunt ten aanzien van het (doen) trainen van educatoren, waarbij het promoten van de ‘Whole Institution Approach/Whole School Approach’ centraal staat, wordt op verschillende manieren vorm gegeven. De ‘Whole School Approach’ is recent gedetailleerd uitgewerkt door een samenwerkingsverband van diverse partijen. Voor het trainen van educatieve professionals spannen meerdere organisaties zich in, onder meer in de cursus ‘Leren voor Duurzame Ontwikkeling’ (Aeres groep) . Maar ook Wageningen Universiteit, Duurzame Pabo, Nederlandse Academie voor Duurzaam Onderwijs (NADO) en Duurzaam MBO organiseren doorlopend workshops en trainingen voor docenten. Als het gaat om professionaliseren van NME zijn ook de ‘leerkringen’ van GDO en trainingen van o.a. SME een invulling van dit doel. Een echte specifieke opleiding NME/ESD als beroepsopleiding bestaat niet in Nederland, uitgezonderd aan Wageningen Universiteit.
Ad 3. Mobiliseren en professionaliseren van docentencompetenties rond duurzaamheid
Ten aanzien van het derde speerpunt over mobiliseren en professionaliseren van docenten competenties met een focus op kennis, vaardigheden, waarden en houdingen die docenten nodig hebben om de transitie naar duurzaamheid in hun praktijk te kunnen brengen, is er een grote parallel met bovenstaande acties. In de Nederlandse situatie is daar o.a. Duurzame Pabo mee bezig, met handreikingen om duurzaamheid in de praktijk vorm te geven .
Ad 4. Stimuleren van jongerenparticipatie en betrekken bij besluitvormingsprocessen
Speerpunt 4, Stimuleren van participatie en de rol van jongeren als ‘key actors’ om duurzaamheidsuitdagingen te agenderen en aan te pakken en hen ook vertrouwd te maken met besluitvormingsprocessen om een Duurzame toekomst te bevorderen. Dit wordt onder andere door de Nationale Jeugdraad opgepakt met diverse jongerenvertegenwoordigers in diverse gremia. Maar ook organisaties als de Natuur-en Milieufederaties geven hier vorm aan. In de context van de Coöperatie Leren voor Morgen is de organisatie ‘Studenten voor Morgen’ actief.
Ad 5. Lokale ‘community based’ activiteiten, rond NGO en bewonersinitiatieven
De vijfde actie betreft “the ‘local level action’ emphasizes the importance of actions in the communities as they are where meaningful transformative actions are most likely to occur”. Het betreft acties zoals die worden ondernomen aan de ‘participatietafels’ van het programma DuurzaamDoor, maar feitelijk kun je vele (lokale) acties rond bewonersparticipatie vanuit NME-centra of diverse NGO’s hier ook onder scharen, zolang er sprake is van het bewust inzetten van een ‘lerende strategie’. Feitelijk gaat het hier ook om wat een aantal jaren geleden in gang is gezet als ‘de energieke samenleving’, naar het essay van Maarten Haijer, PBL.
De beleidsgremia rond UNESCO en UNECE geven beiden richting en speerpunten tot 2030 die op ministerieel niveau zijn onderschreven, en daarmee ook voor DuurzaamDoor een kader vormen. In het beleidskader DuurzaamDoor zijn de ontwikkelingen zoals toen bekend waren opgenomen als referentie, nu zijn beide trajecten ook formeel vastgesteld. Op de Engelstalige pagina van de Duurzaam Door-website staan de belangrijkste documenten opgenomen .
Europese Unie als nieuwe actor ESD onder de Green Deal
Tot nu toe (2021) was de Europese Unie beleidsmatig weinig sturend op het gebied van natuur- en milieueducatie en duurzaamheidseducatie. Hoewel zij wel ooit aan het begin van de beleidsinspanningen rond NME hebben gestaan in 1970 (Europees Natuurbeschermingsjaar N70, met daarna diverse internationale educatieve projecten – zie het artikel van Maas Geesteranus), is de laatste decennia het onderwerp telkens marginaal aan de orde geweest in het Directoraat Generaal Milieu of het Directoraat Generaal Onderwijs. Bij de eerste was NME hooguit enigszins ‘instrumenteel’, bij de tweede te ver af van het generieke onderwijsbeleid zoals toegang tot onderwijs, school-dropouts, diplomawaarderingen etc.
Met de komst van de ‘Green Deal’ wordt het beleid van de Europese Unie meer gericht op duurzame ontwikkeling en onder die vlag wordt er meer integraal gewerkt en komt ook ‘het sociaal instrumentarium’ meer in de belangstelling te staan. Immers, duurzaamheid kan alleen als alle betrokken stakeholders gezamenlijk in actie komen om de benodigde transities in te zetten.
In 2021 zijn er vier acties aangekondigd waar de EU zich mee gaat bezighouden:
- Het vormen van een platform voor acties rond ‘Climate Change Education’ onder de European Climate Pact. In eerste instantie een inventarisatie door de zgn. Education for Climate Coalition wat er aan good practices in diverse landen is ontwikkeld, maar ook met oog op verdere kennisuitwisseling. In Nederland zijn hier onder andere Leren voor Morgen en ‘Spark, the movement’ bij betrokken.
In het klimaatbeleid rond IPCC (Parijsakkoord, klimaat) is er ook een niet aflatend beroep op landen om aan ‘educatie’ te doen rond ‘klimaat’ en ‘natuur inclusief’ en ‘circulaire economie’. Hiervoor staan verschillende ministeries aan de lat. In november 2021 vindt de COP 26 plaats in Glasgow, en daar zal ook extra aandacht zijn voor ‘Climate Change Education’.
- Een ‘European competence framework on climate change and sustainable development’. De EU stelt: “Om duurzaamheidsissues aan te kunnen pakken vormt educatie een belangrijke voorwaarde, binnen en buiten het klaslokaal. Leerlingen zouden moeten worden toegerust om de katalysator voor verandering te kunnen zijn, die actie kunnen ondernemen om een duurzame samenleving dichterbij te brengen en de zorg voor onze planeet kunnen dragen”. Dit ‘Framework’ bevat belangrijke competenties die daarvoor nodig zijn. Er wordt ook een relatie gelegd met ‘green jobs’. Na verdere uitwerking wordt dit framework voorgelegd aan het Europees Parlement.
- Een voorstel rond ESD in de zin dat de EU komt met een ‘educatie beleid’ als onderdeel van de Green Deal. “Council Recommendation on education for environmental sustainability, A proposal by the Commission”. Hiervoor is in de zomer van 2021 een brede consultatie gestart. Daarin is in ieder geval aandacht voor Klimaat educatie, Digitalisering en informatie en Burgerschap. Dit voorstel wordt na consultatie uitgewerkt tot een besluitvormend document en voorgelegd aan het Europees Parlement. Na goedkeuring is het aan landen om toe te zien op implementatie.
- Ook subsidie-instrumenten als “Erasmus Plus regeling”, het \’European Social Fund’, de “InvestEURecovery”(post Corona Fonds) en de ‘Resilience Facility’ (ook post Corona Fonds) zullen op dit thema worden ‘heringericht’, zodat er ook middelen beschikbaar komen waarmee onderwijs en wetenschap voorstellen rond duurzaamheidseducatie gehonoreerd kunnen krijgen (medio 2022).
Hiermee laat de Europese Unie een relatief nieuw geluid horen dat mogelijk van invloed gaat worden op de (inter)nationale inspanningen om natuur-, milieu- en duurzaamheidseducatie te helpen ontwikkelen, positioneren en te verankeren. Veel hiervan is nog in ontwikkeling. Dus het laatste deel van dit artikel zal medio 2022 ongetwijfeld aan een update toe zijn.