m.m.v. Chris Maas Geesteranus en Lydia Haafkens

“Je doet het nooit alleen”. Een uitspraak die helemaal past bij Y.N. (Nico) van der Veen (1931-2022). Helaas is Nico op 28 augustus 2022 overleden; we spraken hem op 6 mei van dit jaar, op 90-jarige leeftijd nog steeds zeer betrokken bij de NME. Nico is, zoals hij zelf zegt, niet van de kennis van natuur en milieu, van de ‘bloemetjes’. Hij heeft in de afgelopen decennia zijn enthousiasme en deskundigheid vooral bestuurlijk ingezet in de natuur- en milieueducatie en in andere ‘groene’ organisaties. Hij is voor samenwerking met en verbinding tussen mensen en organisaties in bepaalde perioden van groot belang geweest.

Nico van der VeenIVN

In de jaren zestig kwam hij in contact met het IVN in Enschede. Als psycholoog benadrukte hij het belang van vergroting van betrokkenheid en overdracht van kennis. Zijn enthousiasme en inzet leidden er toe dat hij al in 1968 voorzitter werd van de Landelijke Raad van het IVN en daarmee ook lid van het dagelijks bestuur. Zijn inspirerende en bindende kracht, ook op landelijk niveau, waren de basis voor het voorzitterschap van het landelijk IVN vanaf 1978. In de periode van zijn voorzitterschap heeft hij in vele overleggen en contacten mede richting gegeven aan de ontwikkeling van het IVN en de ontwikkeling van de natuur- en milieueducatie. De overgang van natuurwachten die de voorloper van het IVN vormden, naar educatieve vrijwilligers heeft hij, samen met toenmalig directeur Piet Steltman, sterk gestimuleerd.

Het belang van een groot landelijk netwerk van groene vrijwilligers vond in hem een goede ambassadeur. Hij realiseerde de functie van een organisatieconsulent op het landelijk bureau van het IVN: iemand die de vele vrijwilligersafdelingen op bestuurlijk vlak kon ondersteunen en via cursussen kon helpen hun werk te verbeteren. Tegelijkertijd benadrukte hij een goede samenwerking met professionals zoals de lokale schoolbiologen (nu zijn dat de medewerkers van de lokale NME-centra), die als werkgroep bij het IVN een thuisbasis hadden, ook in de tijd dat Nico voorzitter was. “Een goede structuur en goede netwerken zijn cruciaal”.

Groen en grijs

Belangrijk was de enorme groei van het personeelsbestand door de komst van provinciale consulenten natuur- en milieueducatie. In die tijd speelde in het IVN een discussie over het al dan niet aansluiten van het IVN bij de Stichting Natuur en Milieu: kon dat wel, educatie en actie samen? Nico was een groot voorstander van die samenwerking: “Als je met educatie bezig bent, kun je er niet omheen dat milieuaspecten aan de orde komen”. Het was dan ook in de tijd dat natuurbeschermingseducatie natuur- en milieueducatie werd. Na zijn voorzitterschap van het IVN heeft hij nog vele jaren met veel plezier artikelen geschreven voor Mens en Natuur als lid van de redactie.

Hij vond het belangrijk dat organisaties als het IVN een tegenkracht vormden tegenover bijvoorbeeld het ministerie: juist in dat werken aan een balans tussen overheid en particulier initiatief komen betere projecten tot stand.

De wens om samen de schouders te zetten onder educatie én actieve bescherming van natuur en milieu kwam ook tot uiting in een grote reeks van functies: lid Commissie voor Natuurbeschermingseducatie, lid Natuurbeschermingsraad en vice-voorzitter van Natuurmonumenten.

Veldwerk

In de Stichting School in Bos en Landschap (voorzitter) – en bij de fusie van deze stichting met de stichting Veldstudiecentra in 1992 – speelde Nico een belangrijke rol. In de uit de fusie resulterende Stichting Veldwerk Nederland werd hij vervolgens vice-voorzitter.

In 1997 bestond veldstudie/veldwerk voor het onderwijs 25 jaar in Nederland. Nico hield ter gelegenheid daarvan een indringende inleiding waarbij hij o.a. het volgende zei:

“Veldwerk Nederland bereidt zich voor op de veranderingen in subsidieland en richt zich op 2000. En op vele jaren daarna. Vijfentwintig jaar ervaring met educatief werk. En het wordt steeds meer duidelijk dat we die moeten inzetten om de grootste uitdaging van die nieuwe eeuw aan te gaan: de aarde bewoonbaar houden voor ons nageslacht.

Zonder mentaliteitsverandering, zonder opvoeding tot natuur- en milieubehoud kan dat niet. De kiem moet rijpen - maar hij moet er wel eerst zijn. En dat hebben we in die jaren geleerd: heel jong intensief betrokken zijn bij natuur en milieu bevordert die ‘ontkieming’. Voor dat bezig zijn kennen we verschillende ingangen: de emotionele: het mooi vinden, het houden van en de rationele: het uitzoeken hoe het zit, waardoor het komt. En die twee liggen bij kinderen – afhankelijk van hun leeftijd - niet zo heel ver uiteen. De ingang kan determineren zijn, een proefje met water, bosonderhoud of de bewondering voor de broedzorg van vogels. Houden van en kennis hebben over kan, nee zal, leiden tot een andere houding en tot milieuvriendelijker gedrag. En daar doen we het voor!”.

Zijn bestuurlijke ervaring en inzet blijken ook uit een groot aantal andere functies in de afgelopen jaren. Hij was in de eigen regio bestuurder bij onder meer Waterschap Regge & Dinkel, Natuurmuseum en Textielmuseum Enschede, Volksuniversiteit Enschede, Stichting Wissinks Molen.

Ook anno 2022, op hoge leeftijd, is Nico nog steeds betrokken bij het wel en wee van de natuur- en milieueducatie. In 1994 werd hij voor zijn bestuurlijke verdiensten benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Bronnen